Klinische mastitis kost de Vlaamse melkveehouders jaarlijks 17.4 miljoen euro, leidt tot grote tijdsverliezen en substantiële voedselverspilling

Dierenarts Joren Verbeke van het M-team concludeerde tijdens zijn bijdrage aan de studiedag dat 2,4% van de Vlaamse melkkoeien maandelijks minstens één geval van klinische mastitis doormaken. Vooral tweedekalfskoeien en oudere dieren worden getroffen. De belangrijkste mastitisverwekkers zijn Escherichia coli en Streptococcus uberis, de zogenaamde omgevingsgebonden bacteriën.

Voor de Vlaamse melkveehouders betekenen deze cijfers een geschatte economisch kost van 17,4 miljoen euro per jaar, vooral door de gederfde melkproductie. Daarnaast leidt het behandelen van de klinische mastitisgevallen jaarlijks naar schatting tot het niet kunnen leveren van 18,9 miljoen liter melk wat een substantiële voedselverspilling inhoudt. Alle Vlaamse melkveehouders samen verliezen daarnaast per jaar, door de extra aandacht die moet gaan naar de zieke koeien, meer dan 46000 uur.

Uit de studie kwam ook naar voor dat heel wat Vlaamse melkveebedrijven nog steeds problemen hebben met uiergezondheid, zoals blijkt uit onderstaande figuur. Slechts een minderheid van de Vlaamse bedrijven (26%, kwadrant links onder) combineert een laag voorkomen van klinische mastitis (≤ 2% per maand) met een laag tankmelkcelgetal (≤ 200000 cellen/ml, weinig subklinische mastitis). Het registreren en bemonsteren van alle gevallen van klinische mastitis, wat slechts op een heel klein deel van de Vlaamse bedrijven gebeurt, is essentieel om de uiergezondheid juist te kunnen inschatten én de nodige (preventieve) acties te kunnen ondernemen. Een goede uiergezondheid is namelijk meer dan een laag tankmelkcelgetal.

 

In tijden van volatiele melkprijzen en wegvallen van het quotum is het meer dan ooit zaak de uiergezondheid van elk melkveebedrijf te optimaliseren. Dat leidt tot een beter inkomen, minder voedselverspilling en vrijgekomen tijd die gebruikt kan worden voor nuttige of ontspannende zaken.

 

Korte samenvatting doctoraat Dr. Joren Verbeke met als titel “De rol van CXCR1 gen polymorfismen in boviene neutrofiel eigenschappen en mastitis”:

Verschillen in het DNA van het CXCR1 gen werden gelinkt met de afweer en mastitisgevoeligheid van de melkkoe. Het CXCR1 gen vervult een belangrijke functie in de immuniteit maar vertoont verschillen tussen koeien. Koeien met bepaalde eigenschappen binnen het CXCR1 gen hadden een sterkere afweer, een lager voorkomen van mastitis en een hogere melkproductie. Fokken met deze dieren kan mogelijks de weerstand tegen mastitis bij ons melkvee verhogen.

Contact:

m-team@UGent.be

Dr. Joren Verbeke: 0494/44 92 18

Dr. Sofie Piepers: 0477/51 27 71

Prof. dr. Sarne De Vliegher: 0473/92 39 75