RunderRadar
Begin januari 2015 hebben de dierenartsen van Veepeiler Rund (DGZ) en de kliniek Inwendige Ziekten van de Grote Huisdieren (Universiteit Gent) de handen in elkaar geslagen voor de diagnostische ondersteuning bij rundvee. Het resultaat is een gespecialiseerd, multidisciplinair team dat toegang heeft tot goed uitgeruste laboratoria, een lijkschouwingsdienst en een kliniek waar levende dieren met alle beschikbare technieken onderzocht kunnen worden. Bedrijven met hardnekkige problemen op het vlak van diergezondheid kunnen via hun dierenarts een beroep doen op dit team, dat bemonstering zal uitvoeren en de risicofactoren zal identificeren met als doel een aan het bedrijf aangepast plan van aanpak op te stellen.
De casussen worden maandelijks besproken met alle betrokken dierenartsen, onder wie specialisten van het Europees Rundveecollege (ECBHM). De meest opmerkelijke gevallen rapporteren we viermaal per jaar aan de praktijkdierenartsen in de rubriek RunderRadar.
Zenuwstoornissen en (sub)acute sterfte
In West-Vlaanderen stierven vier dikbilkoeien op de weide. De dieren werden blind en gingen kort daarna in shock (koorts aanwezig). Bloedonderzoek wees loodintoxicatie uit. Loodintoxicatie is zeldzaam en meestal terug te brengen naar een lekkende autobatterij of loodmenieverf in oude stallen. Op dit bedrijf was de meest voor de hand liggende oorzaak het op de weide brengen van slib, afkomstig uit de beek die dat najaar voor het eerst in 20 jaar uitgebaggerd was. In monsters van het slib konden echter geen gehaltes boven de toegelaten normen aangetoond worden. Een puntcontaminatie wordt vermoed.
Nog in West-Vlaanderen werd een veehouder geconfronteerd met de acute sterfte van vier melkkoeien op de weide kort na het afkalven. De dieren vertoonden opisthotonus, krampaanvallen, fietsbewegingen bij benaderen en schuim op de mond. De aangetaste dieren stierven binnen een paar uur. Lijkschouwing bracht geen betekenisvolle afwijkingen aan het licht. Op oogvocht kon een sterk verlaagd magnesiumgehalte (0,53 mmol/l) aangetoond worden. De diagnose hypomagnesiëmie werd bijkomend ondersteund door magnesiumbepaling op urine bij 3 gezonde dieren uit de groep: hierbij werd één erg deficiënt (gehalte lager dan 0,8 mmol/L), één matig deficiënt (gehalte tussen 0,8 en 4 mmol) en één dier met een normaal gehalte (> 4,1 mmol/l) aangetroffen.
Hoewel kopziekte zeer zeldzaam is geworden in het laatste decennium, werd er ook in Oost-Vlaanderen een geval van hypomagnesiëmie bij melkvee gemeld. Dankzij vroegtijdige infusie door de behandelende dierenarts waren er hier echter geen sterftegevallen. Een mogelijke oorzaak zou het gebruik van het effluent (restant van mestverwerking) kunnen zijn. Dit is bijzonder kaliumrijk en kan de magnesiumvoorziening in gras in het gedrang brengen.
Bloederige stoornissen
In Oost- en West-Vlaanderen werden in april en mei gevallen van parafilariose bij volwassen melkvee en vleesvee gemeld. Deze nematode (Parafilaria bovicola) wordt overgedragen via vliegen en veroorzaakt meestal tussen maart en mei bloedende knobbels, voornamelijk in de flanken en in de nek (foto 1). In 2009 werd een eerste geval van parafilariose gemeld in Vlaanderen (meer info). Het betrof toen een dier dat geïmporteerd was uit Wallonië, waar datzelfde jaar de parasiet als endemisch aanwezig was vastgesteld. Nu blijkt de parasiet zich ook in Vlaanderen gevestigd te hebben.
Op een melkveebedrijf in West-Vlaanderen ontwikkelden kalveren van enkele maanden oud uitgebreide ontstekingen aan oren en poten. Deze leken te spreiden en verbeterden op antibioticumtherapie. Eens de antibiotica gestopt werden, gingen de wonden opnieuw open. Bacteriologische analyse door de dierenarts bracht enkel huidcontaminanten aan het licht. Inspectie van de letsels (foto 2) en hun distributie (oren en poten, beiderzijdse lokalisatie) deed het vermoeden van bijtwonden rijzen. Er was inderdaad een jonge Duitse herder aanwezig op het bedrijf die tussen de kalveren sliep. De eigenaar had de hond nooit zien bijten naar de kalveren. De wonden werden verzorgd en de hond opgesloten. De letsels genazen en sindsdien zijn er geen nieuwe gevallen opgetreden.
Verder onderzochten we ook de casus van een melkveehouder uit Oost-Vlaanderen die al twee jaar problemen heeft met stollingsstoornissen bij zijn volwassen koeien tijdens de stalstand. Enkele dieren ontwikkelden bijzonder grote hematomen (foto 3). Bloedonderzoek toonde verlengde stollingstijden aan. De meest voor de hand liggende oorzaak is coumarinevergiftiging. Er zijn echter geen indicaties voor de aanwezigheid van rattenvergif op het bedrijf en de analyses op bloed en leverstalen waren negatief. De oorzaak blijft voorlopig onbekend en het bedrijf wordt verder opgevolgd.
Mycoplasma bovis en seroma’s
Op een viertal bedrijven in West-Vlaanderen werd melding gemaakt van de ontwikkeling van geïnfecteerde seroma’s met dodelijke afloop na keizersnede. Verschillende dieren werden nader onderzocht en echografie toonde zeer uitgebreide seroma’s met necrotiserende-etterige inhoud. Mycoplasma bovis werd in pure cultuur uit verschillende van deze seroma’s geïsoleerd (foto 4). Het vermoeden is dat deze kiem spreidt uit een chronische infectiehaard, meest waarschijnlijk de uier.
Deze gevallen waarschuwen voor het verhoogde risico op geïnfecteerde seroma’s bij chirurgie op met M. bovis geïnfecteerde bedrijven. Preventieve maatregelen zijn goede hemostase en wondappositie tijdens de chirurgie. Het identificeren en vroegtijdig opruimen van dieren met chronische M. bovis mastitis lijkt nog meer aangewezen. Indien u zulke gevallen hebt in de praktijk kunt u contact opnemen met Da. Linde Gille die deze uitbraken karakteriseert (Linde.Gille@Ugent.be).
Hoe autobanden koeien fataal werden
Een melkveehouder klaagde over het feit dat er op zijn bedrijf verschillende koeien chronisch wegkwijnden. De koeien stonden met opgetrokken rug, vermagerden sterk en gingen meestal na verloop van tijd dood. Daarnaast waren er bij de volwassen dieren ook enkele acute sterfgevallen. Tijdens het bedrijfsbezoek van Veepeiler en via autopsie van het laatste klinische geval werd het vermoeden van traumatische reticuloperitonitis bevestigd. Uit de anamnese bleek dat de veehouder regelmatig zelf scherpe ijzerdeeltjes kon waarnemen wanneer hij met zijn handen door het voer van de koeien ging. Bovendien werden bij inspectie van de maïskuil verschillende scherpe ijzerdraadjes van enkele centimeter rond de silo gevonden. Deze ijzerdeeltjes waren duidelijk afkomstig van zeer oude verstorven autobanden die gebruikt werden om de silo’s af te dekken. Het advies luidde om preventief een magneetbolus toe te dienen en de autobanden te verwijderen. Overtollige, oude en beschadigde autobanden kunnen door gespecialiseerde firma’s op een wettelijke en betaalbare wijze omgeruild of verwijderd worden. Meer info hierover is te vinden op http://www.recytyre.be/nl/landbouw/project-silobanden.
Een vermomde oude bekende
Een rund werd op de faculteit Diergeneeskunde aangeboden met klachten van sterke vermagering aansluitend op een chronische peritonitis en een recent opgetreden dyspnee. Endoscopisch onderzoek wees op een fibrineus-necrotiserende tracheïtis , sterk suggestief voor infectieuze boviene rhinotracheïtis (IBR) Het dier werd geëuthanaseerd en virusisolatie bevestigde de diagnose. De faculteit paste quarantainemaatregelen toe en na controle drie weken later bleek het virus geen enkele nieuwe infectie te hebben veroorzaakt.
Dit geval waarschuwt praktijkdierenartsen voor minder typische presentaties van IBR (chronisch ziek dier, niet aangekocht). Als men de cijfers van de PCE van West-Vlaanderen mag geloven, zijn er bijzonder weinig uitbraken, aangezien dit geval het eerste bevestigde was. De monitoring van DGZ kon verder nog seroconversie aantonen op twee bedrijven zonder symptomen, één in Vlaams-Brabant en één in West-Vlaanderen.
Bart Pardon, Hans Van Loo, Bonnie Valgaeren, Jozefien Callens, Laura Van Driessche, Linde Gille, Piet Deprez, Koen De Bleecker
Dierenartsen Gezondheidszorg Herkauwers, Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ)
Vakgroep Inwendige Ziekten van de Grote Huisdieren, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent