Veepeiler Rund: is Mycoplasma bovis een collectief probleem?

De vleeskalversector wordt soms met een schuin oog aangekeken. Dit niet enkel door de kalveren met scheve kopjes ten gevolge van een Mycoplasma bovis infectie, maar ook door andere sectoren (vleesvee, melkvee) en het bredere publiek. Hoog antibioticumgebruik en 100% besmette bedrijven resulteren in de vraag of er sprake is van sectorspecifieke (multiresistente) M. bovis stammen die persisteren of zelfs een reservoir vormen op deze bedrijven, maar is dit wel terecht? Veepeiler Rund zocht het voor u uit.

Honderd verschillende M. bovis isolaten afkomstig van conventionele bedrijven en vleeskalverbedrijven verspreid over België werden verzameld met de hulp van verschillende dierenartsen. Deze stammen werden vervolgens tot op het genoom onderzocht en met elkaar vergeleken. Zo kan men bepalen of dezelfde, of juist zeer verschillende stammen circuleren. Dit onderzoek resulteerde in verschillende belangrijke conclusies.

M. bovis is niet sectorspecifiek

Allereerst kunnen we concluderen dat er minstens vijf verschillende M. bovis clusters circuleren in België. Deze clusters bestaan uit verschillende M. bovis stammen die genetisch sterk op elkaar lijken. Een tweede belangrijke observatie hierbij is, dat deze stammen voorkomen op zowel melkvee-, vleesvee- en vleeskalverbedrijven. Het is dus aannemelijker dat de M. bovis stammen die circuleren op de vleeskalverbedrijven, telkens opnieuw worden binnengebracht bij aankoop van nieuwe dieren. Een andere opmerkelijke bevinding is dat de verschillende clusters minstens twee jaar aanwezig blijven in België (2017-2019). Het is dus geen komen en gaan van verschillende stammen, maar de stammen blijven aanwezig in Vlaanderen.

Transport en import

Als we kijken naar de spreiding van deze afzonderlijke stammen, zien we dat deze ook niet te linken zijn aan een bepaalde locatie in Vlaanderen. Dit komt door de intense contactstructuur die België kent. Een groot deel van de veestapel wordt meerdere keren in zijn leven getransporteerd en kan hierbij de verspreiding van M. bovis in de hand werken. Ook erfbetreders kunnen hier aan bijdragen. Naast het nationale transport worden er ook nog eens veel dieren geïmporteerd vanuit het buitenland, met als grootste importlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk. Helaas is er momenteel onvoldoende kennis over de M. bovis stammen die in deze landen circuleren om te kunnen zeggen of onze stammen daadwerkelijk uit het buitenland komen. We kunnen wel stellen dat onze stammen vooral gerelateerd zijn aan andere Europese stammen (vooral Oost-Europese) en aan enkele Amerikaanse stammen, maar niet tot nauwelijks aan deze die circuleren in China en Australië.

Kortom, we hebben te maken met een collectief probleem in België dat zich over alle sectoren binnen het rundvee uitstrekt. Dit vraagt dus om een eenduidige aanpak. Diagnostiek en (externe) bioveiligheid blijven hierbij zeer belangrijk, aangezien er geen vaccin op de markt is dat goed werkt en het nog onduidelijk is hoe en op welke termijn een besmet bedrijf weer vrij van Mycoplasma kan worden.

Contact

Mich Gillis, communicatieverantwoordelijke DGZ, mich.gillis@dgz.be, M. 0478 20 38 93
Helpdesk DGZ, helpdesk@dgz.be, T. 078 05 05 23