Behandeling van atrofische non-union van de radius bij een jong volwassen hond door middel van een autologe spongieuze botgreffe en bot morfogenetisch

Een gekruist, niet gesteriliseerd Boxer teefje van 3 jaar werd doorverwezen voor een radius/ulnafractuur. De fractuur werd chirurgisch gereduceerd via een plaat met schroeven op de radius. Veertien weken na de osteosynthese was er echter radiografisch nog geen botvorming zichtbaar en de hond vertoonde nog steeds kreupelheid graad 3 op 5. De diagnose luidde atrofische non-union van de radius. Er werd beslist opnieuw chirurgisch in te grijpen om deze atrofische non-union te behandelen via een combinatie van een autologe spongieuze botgreffe afkomstig van het proximale deel van de humerus en rhBMP-2 (Bone morphogenetic protein). Na 6 weken is het positieve resultaat zichtbaar: op radiografie is een botcallus aanwezig ter hoogte van radius en ulna. Tien weken na het plaatsen van de greffe mankt de teef niet meer. De spongieuze botgreffe en rhBMP-2 kunnen zowel in combinatie als afzonderlijk worden gebruikt. Beiden hebben interessante eigenschappen voor de behandeling van atrofische non-union die gebaseerd zijn op de fundamentele principes van botvorming: osteo-inductie, osteoconductie, elementen die osteogenese mogelijk maken, aangepaste ondersteuning van bloedvaten en een goede stabiliteit ter hoogte van de implantatie-site.