Blijf waakzaam voor PED

De milde PED-variant (Porciene Epidemische Diarree) duikt de laatste jaren terug op. Eind vorig jaar en begin dit jaar werden drie gevallen gesignaleerd bij meststalen die aangeboden werden bij zowel DGZ als Dialab. Veepeiler Varken zocht uit hoe de situatie van PED in de Belgische varkensstapel evolueerde tot op vandaag.

PED sinds de jaren tachtig tot nu
Al in de jaren tachtig werd het coronavirus, dat PED veroorzaakt, zowel in België als in andere Europese landen teruggevonden. De symptomen waren eerder mild en troffen vooral zeugen en vleesvarkens. Na 1990 kwam PED minder voor in Europa en werden uitbraken een uitzondering. In 1997 werden geen antistoffen meer gevonden op Belgische vleesvarkensbedrijven. Antistoffen tegenover PED zijn binnen twee weken na een infectie terug te vinden en kunnen tot 18 maanden aanwezig blijven.

PED werd in 2013 voor het eerst gedetecteerd in Noord-Amerika, en het virus verspreidde zich verder, zowel binnen Noord-Amerika als daarbuiten. Dit was een gevaarlijke variant die ernstige diarree en hoge mortaliteit veroorzaakte. Op sommige bedrijven stierven alle biggen. Bij de zeugen werd een mildere variant van het virus – die weinig tot geen sterfte geeft – gevonden.

De laatste jaren deed de milde PED-variant terug zijn intrede in Europa. In Frankrijk, Nederland en Duitsland werden sinds eind 2014 regelmatig gevallen vastgesteld, België kende een eerste geval begin 2015. De gevreesde epidemie met grote economische gevolgen bleef voorlopig uit. In het kader van Veepeiler deden DGZ en Dialab extra analyses om een beter zicht te krijgen op de spreiding van PED in België. In de periode februari 2015 tot oktober 2016 werden 200 stalen van diarree of verdachte darminhoud onderzocht. Van deze stalen testte 2,5% positief op het PED-virus.

Eind 2016 en begin 2017 stelden DGZ en Dialab terug drie diagnoses van PED op meststalen bij varkens met waterige mest. Op twee bedrijven ging het om varkens die ingevoerd waren uit Nederland, vanwaar ze vermoedelijk het virus meebrachten.

Varkens zonder antistoffen hebben geen bescherming
Veepeiler onderzocht met een serologische screening in welke mate de Belgische zeugenstapel in contact kwam met PED. Hiervoor werden verspreid over drie jaar willekeurig stalen geselecteerd uit de bloedstalen die DGZ en Arsia ontvingen in het kader van de Aujeszkybewaking. Het ging om monsters van vijf zeugen per bedrijf, afkomstig van ongeveer twaalf bedrijven per provincie. Het labo virologie van de faculteit diergeneeskunde (UGent) voerde de analyses (IPMA of immunoperoxidase monolayer assay) uit. De resultaten zijn grafisch weergegeven in figuur 1.

In 2014 deed Veepeiler een eerste screening. Alle 500 stalen, afkomstig van 100 bedrijven testten negatief op antistoffen (zie figuur). Dit betekent niet alleen dat er op dat moment geen spreiding was van PED in de zeugenstapel, maar ook dat de Belgische varkenspopulatie niet beschermd was.

Nadat PED in België vastgesteld was in 2015 herhaalde Veepeiler de screening (380 stalen, 76 bedrijven). 25% van de onderzochte zeugenpopulatie had antistoffen tegen het virus. 57% van de bedrijven had minstens één zeug met antistoffen tegen het virus. Dit wijst op een duidelijke aanwezigheid van PED op de Belgische bedrijven, al dan niet met ziekteverschijnselen.

Bij de derde screening in december 2016 – februari 2017 (334 stalen, 68 bedrijven) was slechts 2% van de zeugenstalen positief op 10% van de bedrijven onderzocht door Veepeiler. Dit wijst terug op een daling van het aantal serologisch positieve zeugen in Vlaanderen, waardoor ze ook opnieuw gevoelig worden. Deze daling kan een verklaring zijn voor de recente PED-gevallen.

Blijf op uw hoede voor PED
Hoewel de resultaten niet alarmerend zijn, blijft het nodig waakzaam te blijven. Af en toe duikt er toch een nieuw geval van PED op, zoals we onlangs konden vaststellen. De ziekte moet niet aangegeven worden maar heeft wel een economisch belang voor de sector. Het financieel verlies door een PED-besmetting kan oplopen tot 207 euro per zeug en 6,5 euro per vleesvarken.

PED-insleep voorkomen
Een goede bioveiligheid helpt om insleep van het PED-virus te voorkomen en de kiem te bestrijden. Dat blijkt uit het succes waarmee Nederland in 2015 de verspreiding van PED wist te beperken door een verhoogde bioveiligheid in te voeren: in het bijzonder door een goede scheiding van besmette en niet besmette diergroepen binnen de bedrijven.

Door de veehouder onderstaande maatregelen te adviseren, kan de insleep van het PED-virus op zijn bedrijf voorkomen worden:
• Beperk het aantal bezoekers
• Zorg voor bedrijfskledij en –laarzen
• Maak correct gebruik van de hygiënesluis
• Laat bezoekers hun voertuigen parkeren buiten het bedrijf (zie foto 1)
• Laat enkel gereinigd en ontsmet transport toe
• Zorg voor strikte hygiëne bij afvoer van kadavers (zie foto 2)
• Maak correct gebruik van de quarantaine

Als het bedrijf toch besmet raakt, kunnen volgende maatregelen de spreiding van de ziekte op het bedrijf beperken:
• Zorg voor een strikte scheiding tussen besmette en niet-besmette compartimenten
• Bestrijd ongedierte
• Houd huisdieren uit de stallen
• Werk all-in/all-out
• Reinig en ontsmet grondig (zie foto 3)

 

 

Contacteer zeker uw bedrijfsdierenarts als u diarree opmerkt op uw bedrijf, want verder onderzoek is dan aangewezen.

 

PED in een notendop
Het belangrijkste symptoom van PED is de waterige diarree bij verschillende leeftijdsgroepen. Symptomen treden op 1 tot 5 dagen na besmetting. Zowel de morbiditeit als mortaliteit kan sterk variëren en is afhankelijk van het virus en de immuniteit van de dieren. Vooral bij de agressieve stammen kan de impact enorm zijn. Bij zuigende biggen kan de sterfte oplopen tot meer dan 80 procent, daarom is de invloed het grootst op zeugenbedrijven. Bij gespeende biggen en vleesvarkens schommelt het sterftepercentage tussen 1 en 5 procent maar veroorzaakt gedaalde groei het grootste verlies. Vleesvarkens die de ziekte doormaken, herstellen meestal na 7 tot 10 dagen.


Veepeiler Varken is in het leven geroepen om de varkenssector in België te ondersteunen met praktisch onderzoek en tweedelijnsadvies. Veepeiler Varken kwam tot stand op initiatief van DGZ en de faculteiten Diergeneeskunde van de Universiteit Gent en Université de Liège, en wordt financieel gesteund door het Sanitair Fonds.
Veepeiler Varken heeft twee belangrijke pijlers: tweedelijnsdiergeneeskunde en korte, praktijkgerichte onderzoeksprojecten.
Contactgegevens
Met uw vragen over Veepeiler Varken en bioveiligheid kunt u terecht bij uw bedrijfsdierenarts of bij DGZ op tel. 078 05 05 23 of e-mail helpdesk@dgz.be.

Auteur: Ellen de Jong, varkensdierenarts– Dierengezondheidszorg Vlaanderen