De kat laten kiezen wanneer ze geaaid wil worden voorkomt vijandigheid en verhoogt affectie

Een nieuwe studie suggereert dat wanneer praktische richtlijnen worden gegeven voor mens-kat interacties, het affiliatief gedrag van de kat verhoogt en agressie en tekenen van conflict verminderen.

Kattengedrags- en welzijnsdeskundigen aan de Nottingham Trent University ontdekten eveneens dat een bijzondere aandacht voor het gedrag en de lichaamstaal van katten, en voor de plaats waar ze het liefst geaaid worden, essentieel waren om de kat-mens interactie te verbeteren. 

Ze ontwikkelden een eenvoudige reeks interactierichtlijnen en ontdekten dat, wanneer deze werden gevolgd, katten minder agressief gedrag vertoonden tegenover mensen en ook aanhankelijker waren.

Lauren Finka, hoofdonderzoekster van de Nottingham Trent University-studie, werkte samen met de liefdadigheidsinstelling Battersea voor dierenwelzijn om de gids voor eigenaren en personeel van het centrum te ontwikkelen om het feit aan te pakken dat veel mensen het moeilijk vinden om te herkennen wanneer katten niet geaaid willen worden.

De gids en tips volgen het eenvoudige acroniem "CAT" dat mensen aanmoedigt om de kat keuze en controle te geven (C), aandacht te besteden (A) aan het gedrag en de lichaamstaal van de kat, en na te denken over waar ze de kat gaan aanraken (T).

Katten staan niet bekend als de meest aanhankelijke wezens en verschillende studies suggereren dat agressie naar mensen niet zeldzaam is, vooral tijdens sociale interacties tussen katten en hun baasjes. In één van deze onderzoeken meldde bijna de helft van de eigenaren een aanval door de kat.

AANDACHT VOOR HET GEDRAG

Volgens Finka is het essentieel om de kat keuze en controle te geven opdat deze gelukkig en op haar gemak is tijdens interacties. Dit houdt in dat je zachtjes je hand naar de kat reikt en haar laat beslissen of ze al dan niet interactie wilt, wat meestal het geval is wanneer ze zich tegen de hand van die persoon wrijft. Eigenaren moeten de kat laten weglopen als deze dat wilt, en niet in de verleiding komen om haar op te tillen of te volgen, want dit neemt het gevoel van controle van de kat weg.

Mensen moeten ook goed letten op de gedragingen van hun kat: als ze haar hoofd draait of wegloopt tijdens de interactie, als haar oren draaien of plat worden, als ze haar hoofd schudt of haar neus likt, als de vacht op haar rug « schokjes » lijkt te geven of als haar staart snel "zwiept", moet dit worden opgevat als een teken dat de kat misschien een korte pauze nodig heeft van het aaien. Evenzo, als de kat wat onbeweeglijk blijft, stopt met spinnen of met zich tegen je aan te wrijven, zich plotseling begint te wassen of plotseling haar hoofd draait om naar je te kijken, wilt ze waarschijnlijk niet meer geaaid worden.

En als het gaat om waar katten graag geaaid worden, geven de meeste vriendelijke katten de voorkeur aan de basis van de oren, rond de wangen en onder de kin. Het is over het algemeen aangeraden om de buik en de staartbasis te vermijden en voorzichtig te zijn bij het aaien van de rug, hoewel elke kat haar eigen voorkeuren heeft. De sleutel is dus om heel goed op te letten hoe elke kat reageert wanneer deze gebieden worden aangeraakt.

DE STUDIE

In het kader van het onderzoek volgde het team de korte interacties van de deelnemers met 100 katten in het Battersea Centre in Londen, waarbij het gedrag en de houding van de katten werden bestudeerd. Elke deelnemer had interactie met zes katten, waarvan drie voordat ze leerden over de "CAT"-richtlijnen en drie daarna.

Ze ontdekten dat katten veel minder geneigd waren om tekenen van ongemak te vertonen of zich agressief te gedragen als mensen de 'CAT'-richtlijnen volgden. Katten bliezen en ‘mepten’ minder en leken minder angstig of gefrustreerd wanneer ze met de deelnemers omgingen. De katten schudden hun hoofd minder, bewogen hun staart minder en draaiden of verlaagden hun oren minder en waren minder geneigd om zichzelf snel te wassen, te 'bevriezen' of een gehurkte of gespannen houding aan te nemen.

De onderzoekers vonden ook dat dezelfde katten meer geneigd waren om vriendelijk gedrag tegenover de deelnemers te vertonen en dat ze meer op hun gemak leken tijdens interacties die plaatsvonden na de training. De katten wreven zich vaker tegen de deelnemers aan en "kronkelden" hun staart vaker, hielden hun oren naar voren of in een « neutrale » positie, "kneedden" met hun poten en snuffelden ook langer aan de mensen. 

Ondanks de wereldwijde populariteit van katten als huisdier en hun toenemende integratie in "diergeassisteerde interventies" en diergebaseerd toerisme, zoals kattencafés, is er weinig onderzoek gedaan om te begrijpen welke interacties katten verkiezen, wat onbedoeld hun welzijn in gevaar kan brengen. 

De richtlijnen zijn bedoeld om eenvoudig maar effectief te zijn om het comfort en het welzijn van katten te helpen verbeteren bij omgang met mensen, en om het risico op menselijke verwondingen te verminderen. Ze zijn ontworpen om generiek te zijn en kunnen daarom worden gebruikt in elke context waar mensen katten aaien en met katten omgaan, zowel thuis als elders.

"De resultaten laten een duidelijke voorkeur van katten zien voor een meer 'handsfree' benadering van aaien, waardoor zij uiteindelijk de meeste beslissingen kunnen nemen", legt Finka uit.

“Deze eenvoudige 'CAT'-richtlijnen zijn ontworpen om ervoor te zorgen dat katten nooit worden overspoeld met geaai en dat mensen weten waar, hoe en hoeveel aaitjes ze katten moeten geven. Ze moedigen mensen ook aan om uit te kijken naar en te reageren op bepaalde subtiele stresssignalen, in plaats van te wachten tot de kat zich agressief gedraagt voordat ze haar een pauze bieden », voegt ze toe.