De techniek is nuttig om diagnose te stellen, maar kan onnauwkeurig zijn voor de classificatie van lymfomen.
Lymfoom bij honden is een heterogene ziekte met veel klinische beelden en morfologische subtypes. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) baseert zich voor de classificatie van lymfomen op histopathologie en immunohistochemie (IHC).
Het is relevant het lymfoomsubtype te identificeren, omdat de klinische agressiviteit, de prognostische factoren en de respons op behandeling kunnen variëren naargelang van de verschillende histopathologische subtypes. Helaas vereisen histopathologie en IHC invasieve biopsieprocedures en kan het enige tijd duren voor er een definitieve diagnose is, wat lymfadenectomie vertraagt. Cytopathologie daarentegen is minder invasief en vereist minder tijd.
In dat opzicht gebruiken cytopathologen bij lymfoomonderzoeken de termen ‘laaggradig’ en ‘hooggradig’ om de klinische agressiviteit te voorspellen, maar er zijn geen gestandaardiseerde criteria beschikbaar om de graad van het proces te definiëren.
Om de diagnostische waarde van cytopathologie in het onderzoek van lymfoom en zijn histopathologische subtypes bij honden te beoordelen, vergeleken wetenschappers de resultaten van cytopathologen met die van histopathologie en IHC, die werden gebruikt als referentiestandaarden.
Voor het onderzoek werden 161 lymfekliermonsters genomen bij 139 honden met vergrote perifere lymfeklieren.
Enkel op basis van cytopathologie gaven zes onderzoekers onafhankelijke interpretaties van elk monster: er werd een onderscheid gemaakt tussen lymfoom en niet-lymfoom, en de graad en het histopathologisch subtype werden bepaald.
Om deze resultaten te beoordelen, werden resultaten van histopathologie en immunohistochemie (IHC) als referentiewaarden gebruikt. Bij de definitieve diagnose werden ook klinische, klinisch-pathologische en beeldvormingsgegevens in aanmerking genomen.
De nauwkeurigheid van lymfoomdiagnose was significant hoog (meer dan 80%) voor alle examinatoren. Er werden meer dan 60% laaggradige T cel lymfomen, meer dan 30 % hooggradige B cel lymfomen en meer dan 20 % hooggradige T cel lymfomen gediagnosticeerd. Het percentage B cel lymfomen bedroeg minder dan 40.
Op basis van deze resultaten zijn de auteurs van mening “dat cytopathologie kan leiden tot een nauwkeurige diagnose van lymfoom, maar dat de nauwkeurigheid afneemt wanneer verdere karakterisering nodig is.”
Cytopathologie is daarom “een fundamenteel hulpmiddel bij de identificatie van lymfoom en kan gebruikt worden als screeningstest om graad en fenotype te voorspellen. Deze resultaten moeten echter bevestigd worden door aanvullende technieken, zoals flowcytometrie, histopathologie en immunohistochemie."