M. hyopneumoniae lijkt een centrale rol te spelen bij luchtwegepidemieën bij vleesvarkens, met een direct effect op longletsels.
Mycoplasma hyopneumoniae is een van de belangrijkste agentia die betrokken zijn bij luchtwegaandoeningen bij varkens, samen met een combinatie van andere virale en bacteriële infectieuze pathogenen.
Met betrekking tot de ziekteontwikkeling zijn verschillende co-infectiepatronen mogelijk, afhankelijk van het tijdstip van infectie en van de betrokken pathogenen. Het immunomodulerende effect van virussen bij superinfecties wordt soms gewijzigd door M. hyopneumoniae, die zowel virale als bacteriële infecties bevordert. M. hyopneumoniae heeft bijvoorbeeld een versterkend effect bij co-infecties met PRRSV, dat ook leidt tot een verhoogde virale uitscheiding.
De gevolgen van co-infecties variëren afhankelijk van het type interactie tussen de micro-organismen, d.w.z. synergie, neutraliteit of antagonisme. De klinische symptomen en pulmonale letsels van infecties met M. hyopneumoniae zijn afhankelijk van vele factoren, zoals virale en bacteriële superinfecties of de aanwezigheid van verschillende soorten tandemherhalingen in variabele aantallen die circuleren onder bacteriepopulaties.
Daarentegen zijn de effecten van het longmicrobioom op de gezondheid van de longen en mogelijke gevolgen van longbeschadiging nog steeds onduidelijk, hoewel sommige studies voor opheldering zorgen.
M. hyopneumoniae is een van de meest voorkomende oorzaken van pneumonie bij varkens. De impact van andere mede-infecterende organismen op longbeschadiging wordt verondersteld en werd bestudeerd bij experimentele infecties, maar studies uitgevoerd onder veldomstandigheden ontbreken.
Ook werden de genomische variabiliteit van M. hyopneumoniae en de resulterende longletsels uitgebreid bestudeerd. Er is echter weinig bekend over de rol van co-infecties met M. hyopneumoniae en hun differentiële effecten op de resulterende pulmonale gevolgen.
Om die reden werd een studie uitgevoerd om de dynamiek van M. hyopneumoniae-infectie tijdens klinische respiratoire epidemieën bij vleesvarkens te beoordelen. Het belangrijkste doel was om de rol van co-infecties bij besmettingen met M. hyopneumoniae en hun impact op de resulterende longschade te verduidelijken. Een bijkomend doel was om te onderzoeken hoe co-infectie de aanwezigheid van bacteriële genotypen beïnvloedt en of infecties van meerdere tandemherhalingstypen in verschillende aantallen de mate van longbeschadiging kunnen beïnvloeden.
Dit onderzoek werd uitgevoerd tussen mei 2016 en april 2018 in tien vleesvarkensbedrijven. In elk bedrijf werden 3 groepen (groepen A, B en C) van elk 10 varkens gecreëerd op basis van de dieren die als eerste symptomen vertoonden. De varkens in elke groep werden willekeurig geselecteerd. Groep A omvatte varkens die als eerstz acute klinische symptomen vertoonden. Groep B omvatte asymptomatische varkens die in het hok grenzend aan groep A zaten. Groep C omvatte asymptomatische varkens die in een ander hok op de boerderij zaten.
De auteurs konden bevestigen dat M. hyopneumoniae een centrale rol speelt bij uitbraken van luchtweginfecties bij vleesvarkens, met een direct effect op de longletselscores, terwijl co-infecties een meer marginale rol leken te spelen zonder relevant effect op de ernst van longschade.
Ook leidde in dit onderzoek de aanwezigheid van M. hyopneumoniae-infecties van meerdere soorten tandemherhalingen in verschillende aantallen tot ernstiger longschade. Het verbeteren van het beheer en de bioveiligheid van de bedrijven, en op zijn beurt het beperken van de circulatie van meerdere genotypen, zou dus kunnen leiden tot minder longletsels.