Eerste melding van gewrichtsjicht bij katten en honden

Een groep onderzoekers heeft de aanwezigheid van mononatriumuraatkristallen in de gewrichtsvloeistof van mankende dieren bevestigd.

In de diergeneeskunde heerst het wijdverbreide vooroordeel dat jicht niet voorkomt bij niet-menselijke zoogdieren. Onlangs ontdekte een groep onderzoekers echter mononatriumuraatkristallen in de synoviale vloeistof van enkele honden en een kat. Aangezien dit de definitieve gouden standaard is voor de diagnose van jicht, melden zij deze gevallen als opkomende ziekten bij huisdieren.

Om dit te onderzoeken, werden vier honden en een kat gepresenteerd met mankheid van onbekende oorzaak. Zelfs na routineonderzoeken, waaronder röntgenfoto's, laboratoriumonderzoek en artrocentese, kon geen duidelijke oorzaak voor de polyartritis worden gevonden. 

Nader onderzoek bracht echter mononatriumuraatkristallen in de synoviale vloeistof van de dieren aan het licht, bevestigd door polarisatiemicroscopie.

Met deze diagnose bewezen, begonnen de auteurs therapie op de dieren. Eén van de twee honden die met immunosuppressiva werden behandeld, had een terugval van de ziekte en de ander vertoonde gedurende drie maanden geen symptomen. De andere twee honden werden behandeld met een xanthine-oxidaseremmer: één stierf en de ander was symptoomvrij gedurende drie jaar. De kat werd behandeld met drainage en intra-articulaire injectie van dexamethason, maar herviel na zes maanden.

Volgens de onderzoekers gaat het om het eerste rapport dat bevestigt dat jichtige gewrichten kunnen voorkomen bij honden en katten. Daarom "moet men erop letten dat naaldachtig materiaal in de synoviale vloeistof niet wordt genegeerd. Jicht moet ook worden opgenomen in de differentiaaldiagnose van artritis en verder onderzoek bij deze dieren is nodig."