Het belang van kraamstalmanagement en verlegstrategie in de aanpak van PRRSV
In haar presentatie gaf Anita heel wat interessante tips en tricks voor de veehouder. Ze startte haar presentatie met tips voor een vlot geboorteproces:
- Een vlot geboorteproces is afgerond binnen de 3 à 4 uur. Als het langer duurt neemt het aantal doodgeboren biggen toe en is er een negatieve impact op de zeug zelf.
- Het geboorteproces verloopt vlotter wanneer de zeugen zich veilig voelen. Dit betekent een voorspelbare omgeving waarin de zeugen kunnen communiceren met elkaar.
- Rust tijdens geboorte is van essentieel belang. Breng daarom de zeug minstens 5 dagen voor het werpen in de kraamstal en huisvest de gelten en zeugen samen in dezelfde kraamstal. Als je gelten tussen oudere zeugen zet die de kraamstal al kennen , dan kunnen deze de jongere dieren ‘geruststellen’. Elk geluid of lawaai zorgt voor onrust. Zet daarom geen radio luid aan en behandel geen nesten in het kraamstal terwijl er nog zeugen aan het werpen zijn.
- Ook de conditie van de zeug (niet te vet, niet te mager), hittestress, nestbouwgedrag kunnen uitvoeren en bewegingsvrijheid van de zeugen zijn van belang. De bewegingsbehoefte van de zeug is het grootst vlak voor het werpen. Het werpproces van loslopende zeugen kan tot 1 uur korter zijn dan van zeugen die vaststaan in een box. Als je zeugen bovendien de mogelijkheid geeft om nestbouwgedrag uit te voeren, door hen bijvoorbeeld een jute doek te geven, zullen ze meer blijven liggen en is er minder risico dat ze biggen doodligt.
Vervolgens behandelde Anita de biestopname. Biest is van belang om de lichaamstemperatuur van de biggen snel terug op peil te brengen na de geboorte en voorziet hen van de nodige antistoffen. Biggen worden immers geboren zonder antistoffen. De biest is de eerste 12 tot 24 uur na de geboorte continu beschikbaar bij de zeug. Zes uur na de geboorte van de eerste big is de concentratie antistoffen in de biest echter al met 50% gedaald. Een snelle biestopname is dus essentieel! Ideaal gezien is een pasgeboren big binnen de 15 minuten bij de uier van de zeug om te drinken. Het is ook belangrijk dat de biggen de biest van de eigen moeder drinken, omdat sommige antistoffen enkel effect hebben als ze van haar afkomstig zijn. Tot slot is het van belang dat alle biggen van het nest ongeveer evenveel biest kunnen opnemen. Te veel variatie in biestopname binnen een toom is ongunstig. Biggen die onvoldoende biest opnemen zijn kwetsbare biggen die makkelijk ziektes kunnen verspreiden binnen hun toomgenoten.
Verder raadt Anita aan om biggen zo weinig mogelijk te verleggen. Doe je dit toch, verleg dan altijd tussen 24 en 48 uren na werpen. De eerste 24 uur moeten de biggen namelijk biest kunnen opnemen bij de eigen moeder en na 48 uur is de tepelrangorde reeds bepaald. Als je ze nadien nog verlegt zorgt dit voor extra onrust.
Tot slot ging Anita dieper in op de verspreiding van ziektekiemen zoals PRRSV in de kraamstal. Ziektekiemen kunnen rechtstreeks spreiden van big naar big of via materialen zoals naalden en castratiemesjes, laarzen of andere zaken. Ook hiervoor had Anita enkele tips.
- Gebruik voor iedere toom een nieuwe naald,
- Gebruik bij het castreren 2 mesjes die je afwisselend in een ontsmettingsbakje plaatst,
- Vermijden bloedingen bij het couperen van de staarten. Als er bloed te zien is dan betekent dit dat het couperen slecht gedaan is en loop je het risico dat ziektekiemen in het bloed terecht komen.
- Trek plastic schoentjes aan als je in een hok stapt.
Anita sloot haar uiteenzetting af met ons te wijzen op het risico die het mengen van tomen inhoudt. Wanneer biggen vaak verplaatst worden, is de kans zeer groot dat ziektekiemen zich verspreiden binnen het bedrijf. Wanneer je tomen niet mengt blijft de spreiding in eindgewichten veelal gelijk maar je hebt wel gezondere dieren. Met goede bioveiligheidsmaatregelen kan je erin slagen de contactstructuren zo veel mogelijk te doorbreken.
PRRSV als onderliggende oorzaak van problemen in de biggenafdeling
Dominiek maakte duidelijk dat de ernst van de symptomen van een infectie met het PRRS-virus afhankelijk is van heel wat factoren. Zo speelt onder andere de virusstam, omgevingsfactoren zoals het management en het stalklimaat, maar ook het voorkomen van andere infecties bij de biggen een rol. Na een infectie bouwt een dier pas na een viertal weken beschermende antistoffen op tegen PRRSV. Het varken heeft dus moeite om het virus direct af te remmen.
Als biggen tegelijkertijd met zowel PRRSV als met een of meerdere andere ziektekiemen worden geïnfecteerd, dan zal het PRRS-virus zich meer gaan vermeerderen in het dier. Anderzijds kan het PRRS-virus er ook voor zorgen dat de andere kiemen waarmee het dier geïnfecteerd is, zich ook makkelijker kunnen gaan vermeerderen. Hierdoor zullen de symptomen bij de biggen altijd veel ernstiger zijn als PRRSV en andere ziektekiemen samen voorkomen.
Als voorbeeld heeft Dominiek het over PRDC of het porcine respiratoir ziektecomplex. PRDC zorgt voor hoest, koorts, verminderde prestaties, verhoogde uitval en verhoogd antibioticagebruik en is economisch gezien één van de belangrijkste aandoeningen bij het varken. Ook binnen dit complex veroorzaakt besmetting met meerdere ziektekiemen op het zelfde moment het ontstaan van symptomen. PRRSV is één van de ziekteverwekkers die zeer vaak betrokken is bij PRDC. Naast de ziektekiemen spelen ook hier het management, de huisvesting en het stalklimaat een rol bij de ernst van de symptomen.
Om PRRSV, al dan niet in combinatie met andere infecties, aan te pakken in de biggenafdeling, raadt Dominiek aan om te starten met de optimalisatie van het management en de infecties onder controle te houden. Vaccinatie kan een hulpmiddel zijn maar een goede bioveiligheid is cruciaal! Dominiek haalt volgende bioveiligheidsmaatregelen als voorbeeld aan: all-in/all-out werken, mengen van biggen bij spenen beperken, overbezetting vermijden, gepast management van zieke dieren, controle van andere infecties, een goede kwaliteit van voeder en drinkwater, het volgen van looplijnen, een degelijke reiniging en ontsmetting, en een goede ongediertebestrijding, …. Daarnaast raadt hij aan om ook het stalklimaat, de huisvesting, de acclimatisatie van de fokgelten, het sperma en de filtratie van inkomende lucht nader te bekijken. En ten laatste, maar minstens even belangrijk is het om samen met de bedrijfsdierenarts een goed PRRSV vaccinatiebeleid uit te werken op maat van het bedrijf. Dat bioveilig werken een dagelijkse uitdaging is, geeft Dominiek aan het eind van zijn presentatie grif toe. Maar hij benadrukt hoe cruciaal het is voor een succesvol varkensbedrijf.
Wil je de volledige presentatie van Anita Hoofs en Dominiek Maes bekijken? Dat kan, je vindt ze terug op de website www.sdrp-prrs.be. Op diezelfde website kun je ook achterhalen welk type PRRS-manager jij bent. Jouw antwoorden op de vragenlijst geven een beeld van de PRRS-situatie zoals jij ze beleeft.
Contact
Mich Gillis, communicatieverantwoordelijke DGZ, mich.gillis@dgz.be, M. 0478 20 38 93
Helpdesk DGZ, helpdesk@dgz.be, T. 078 05 05 23