Meer aandacht voor onderzoek naar mentale gezondheid van dierenartsassistenten

Onderzoekers waarschuwen dat het gebied van diergeneeskundige verpleging is verwaarloosd in studies en dat de “erkenning van de cruciale rol ervan moet worden aangemoedigd”. 

Onderzoek naar de geestelijke gezondheid van diergeneeskundige professionals wereldwijd heeft gewaarschuwd voor het feit dat deze groep een verhoogd risico heeft op stress, angst, depressie, burn-out, compassiemoeheid (compassion fatigue) en zelfmoordgedachten. Volgens dit scenario zijn mogelijke risicofactoren onder andere zware werkdruk en lange werkdagen, een moeilijke balans tussen werk en privé, onredelijke verwachtingen en eisen van klanten, alsook ethische en morele uitdagingen.

Zo meldde het Royal College of Veterinary Surgeons ook dat, volgens een onderzoek uit 2019, dierenartsassistenten lager scoorden op de Warwick–Edinburgh Mental Well-being Scale (WEMWBS) in vergelijking met de algemene bevolking in Engeland in 2016.

Deze bevindingen waren echter niet voldoende verhelderend, omdat de gegevens niet actueel waren en het verschil niet significant was. Hoewel is aangetoond dat dierenartsen wereldwijd een hoog risico lopen op mentale gezondheidsproblemen, is er "veel minder onderzoek gedaan naar de mentale gezondheid van dierenartsassistenten en studenten dierenzorg".

In deze context heeft een groep onderzoekers een nieuwe studie uitgevoerd naar geestelijke gezondheid in deze sectoren met als doel het bestaande bewijsmateriaal over dit onderwerp in kaart te brengen en kennishiaten te identificeren. Hiervoor werden literatuurzoekopdrachten in MEDLINE, PsycINFO, PubMed, Web of Science en Google Scholar uitgevoerd en werd een gestructureerde detectie- en selectieprocedure toegepast.

Van de 2.118 geïdentificeerde publicaties voldeden slechts 13 artikelen aan de inclusiecriteria. Daarnaast zijn de resultaten samengevat in vijf categorieën: geestelijke gezondheid en welzijn, burn-out, stress, compassiemoeheid en morele dilemma's.

Hoewel de resultaten van vijf van de onderzoeken suggereerden dat sommige dierenartsassistenten en studenten dierenzorg leden aan een of andere vorm van mentale gezondheidsproblemen, waren deze onderzoeken om een aantal redenen niet te veralgemenen of niet overdraagbaar. Er waren ook inconsistenties en dubbelzinnigheden in de interpretatie van de resultaten, evenals inconsistente of te simplistische definities van mentale gezondheidsproblemen.

De conclusie van de onderzoekers is dat deze punten in onderzoeken zijn verwaarloosd, wat tot aanzienlijke hiaten heeft geleid. Daarom zou "toekomstig onderzoek een beoordeling van deze kwestie in relatie tot andere beroepsgroepen en nationale populaties moeten omvatten, om vast te stellen of het beroep van dierenartsassistent op de een of andere manier anders is. Longitudinale studies zouden een samenhangender overzicht en een temporeel tegengewicht bieden. Erkenning van de cruciale rol die dierenartsassistenten spelen in interprofessionele teams en de noodzaak om hun mentale gezondheid te beschermen om efficiënte prestaties, werktevredenheid, professionele betrokkenheid en optimale klinische resultaten te behouden, moet worden aangemoedigd," benadrukken ze.