Bron: Pixabay

Bron: Pixabay

Microplastics in de interne weefsels van huisdieren

Een studie uitgevoerd in Portugal toont de aanwezigheid van microplastics in verschillende inwendige weefsels van honden en katten aan.

Microplastics zijn hardnekkige en alomtegenwoordige antropogene verontreinigende stoffen die vaak worden aangetroffen in stedelijke omgevingen. Plastic deeltjes kleiner dan 5 mm, geclassificeerd als microplastics, kunnen industrieel geproduceerd worden voor gebruik in consumentenproducten of antropogene activiteiten of zijn het resultaat van verwering en fysieke degradatie van grotere plastics.

Bezorgdheden over microplastics komen voort uit hun mogelijke nadelige effecten op het lichaam.

In de dierenwereld zijn microplastics aangetroffen in het spijsverteringsstelsel van vissen, mosselen, vogels en zeezoogdieren.

Om een voorlopige inschatting te maken van de aanwezigheid van microplastics in de inwendige weefsels van honden en katten, heeft een groep onderzoekers een studie gepubliceerd. Concreet beoordeelden ze de aanwezigheid van deze stoffen in de longen, dunne darm (ileum), nieren, lever en bloedstolsels van huiskatten en -honden in een stedelijke omgeving door postmortale monsters te verzamelen.

Er werden monsters genomen van 25 honden en 24 katten uit het grootstedelijk gebied van Porto, Portugal. Verdachte microplastics werden gevonden in 80 monsters van 35 dieren (18 katten en 17 honden), vaak in meer dan één weefsel van hetzelfde dier (71,4%), overwegend klein (50,3% 1-10 µm). De tests bevestigden dat een fractie van de deeltjes tot gangbare polymeersoorten behoorde (bijv. polyethyleentereftalaat). Het aantal deeltjes was echter erg laag. Deze studie "belicht de mogelijkheden van internalisatie en distributie van microplastics in de interne weefsels van gewervelde landdieren".

Hoewel dit, voor zover de auteurs weten, de eerste studie is die is uitgevoerd om de verdenking van microplastics in de interne weefsels van huisdieren vast te stellen, geven ze aan dat het kleine aantal dieren bepaalde beperkingen met zich meebrengt.

Desalniettemin helpen de verkregen gegevens "om de belangrijkste kennislacunes te begrijpen bij het werken met dierlijke monsters, zoals de noodzaak om methoden te ontwikkelen voor de verwerking en identificatie van monsters", concluderen de auteurs.