PRRS is een algemeen voorkomende infectie in de Vlaamse varkenshouderij en heeft een zeer grote economisch impact. Controle van deze ziekte op bedrijfsniveau vereist continue en betrouwbare monitoring. Er is steeds meer nood aan betere methodes om de virusverspreiding binnen een bedrijf in beeld te brengen en de juiste status te bepalen van virusuitscheiding onder andere bij zuigende en gespeende biggen.
PRRS-Monitor Biggen
Om de PRRS-status van biggen in de biggenafdeling te bepalen kan je deelnemen aan de PRRS-Monitor Biggen. Binnen dit programma worden pas gespeende biggen en biggen op het einde van de biggenafdeling bemonsterd. Als de PRRS-Monitor Biggen aantoont dat pas gespeende biggen reeds zijn besmet met het PRRS-virus, is het interessant om meer aandacht te besteden aan de biggen in de kraamstal. Met behulp van monsternames bij deze biggen komt u te weten of ze reeds virus in zich dragen bij geboorte (dit noemt men viremische biggen) of dat de besmetting pas na geboorte in de kraamstal optreedt.
Monsternames bij biggen in de kraamstal
Bloednames bij pas geboren biggen is niet erg praktisch. Daarnaast zien we dat ‘groepsmonitoring’ steeds meer aan populariteit wint. Maar wat is de praktische bruikbaarheid van de verschillende methodes van groepsmonitoring om het PRRS-virus aan te tonen? Tamara Vandersmissen van DGZ en praktijkdierenarts Bart De Bock gingen op pad als proefproject voor Veepeiler om hier een inschatting te kunnen van maken. Een overzicht van hun eerste bevindingen.
Weefselvocht of ‘Processing fluids’
Bij de ‘processing fluids’ wordt weefselvocht verzameld bij het behandelen van de biggen in de kraamstal. Concreet gaat het om weefsel van de staartjes op bedrijven die couperen en de teelballetjes wanneer er gecastreerd wordt. Al deze weefsels worden samen in een zakje verzameld (zie Foto 1). Je kan dit zakje eventueel invriezen om te bewaren, maar dit hoeft zeker niet. Het gemakkelijkste is om vers materiaal even te laten staan, op frigotemperatuur kan dit maximaal enkele dagen. Daarna kan je heel gemakkelijk weefselvocht dat dient als matrix voor het PCR-onderzoek op PRRSv verzamelen in een potje of een buisje, dat je aan het labo bezorgt voor verder onderzoek (zie Foto 2). Wanneer er enkel staartjes ter beschikking zijn, is het wel moeilijk om voldoende vocht te verkrijgen, met teelballetjes erbij lukt dit gemakkelijker.
Deze methode is veelbelovend: je kunt het materiaal gemakkelijk verzamelen, het vraagt geen extra handeling en er zijn veel mogelijkheden tot poolen. Er werd immers aangetoond dat wanneer je materiaal van één PRRS-positieve big poolt met dat van 270 negatieve biggen, het resultaat van de PCR-test nog steeds positief zal zijn, met bovendien een acceptabele betrouwbaarheid van 95%. Zo kan op een bedrijf bekeken worden hoeveel nesten PRRSv-positief zijn binnen een werpgroep, maar je kan ook een volledig compartiment (maximum 270 biggen, ongeveer 20 nesten) poolen en kijken of er PRRSv gevonden wordt. Op die manier kan je de status van de biggen efficiënt opvolgen in de tijd. Uiteraard ben je gebonden aan het tijdstip van de behandelingen in de kraamstal.
‘Family oral fluids’
Dit is een onderzoeksmethode waarbij een touw in de kraamstal wordt gehangen, zodanig dat zowel de zeug als de biggen erbij kunnen. Wanneer de zeug aan het touw knabbelt, zullen ook de biggetjes interesse tonen en op het touw bijten. Zo kan je op elk moment van de kraamstalperiode per nest informatie over de PRRS-status van de ‘familie’ zeug en biggen in de kraamstal verzamelen.
In de praktijk lijkt deze methode van bemonstering minder interessant. Zeker op bedrijven waar er wat problemen zijn met de vitaliteit van de biggen, zien we dat de biggen minder aan het touw knabbelen en lijkt het dat het verzamelde monster toch voornamelijk van de zeug afkomstig is. Het touw ophangen en uitwringen vraagt ook meer tijd.
Uierdoekjes
Dit zijn katoenen gaasjes gedrenkt in een bufferoplossing waarmee de uier wordt bemonsterd op de plek waar de neusjes van de biggen de huid van de zeug raken bij het zuigen. Net als bij de ‘family oral fluids’-methode is deze is niet gebonden aan het castratietijdstip en kan het onderzoek op ieder moment van de kraamstalperiode uitgevoerd worden.Deze methode van monstername is uiteraard ook heel snel en gemakkelijk: je wrijft gewoon eens grondig over de uier van de zeug. De eerste resultaten lijken er wel op de wijzen dat deze methode iets minder gevoelig is. Verder onderzoek zal hier meer duidelijkheid rond moeten brengen.
De oropharyngeale swabs
Met deze methode bemonster je de diepere delen van de mond van de big door middel van een droge swab. Er was al informatie ter beschikking over het individueel bemonsteren van de biggen, maar in dit pilootproject werd er 1 swab gebruikt om het ganse nest te bemonsteren.
Ook in dit geval lijken de resultaten veelbelovend. De monstername is gemakkelijk uit te voeren en onafhankelijk van couperen of castreren. Hierdoor kan je deze monsters gedurende de ganse kraamstalperiode verzamelen. Over het poolen van dit type monsters is nog onvoldoende informatie bekend, daarom is het aangeraden om maximaal 1 nest te bemonsteren per swab.
Extra onderzoek in Veepeiler project
Hun eerste contact met bovenstaande alternatieve monsternames lijkt Tamara en Bart zeer positief. Veepeiler wil er nu verder ervaring mee opdoen door middel van een project. Zo kan bepaald worden hoe deze methodes praktisch het best kunnen worden ingezet en hoe de resultaten te interpreteren zijn in vergelijking met de gewone bloednames op de Belgische bedrijven. Op deze manier wil Veepeiler op zoek gaan naar een antwoord op de vraag welke methode(s) het meest praktisch én voldoende betrouwbaar is (zijn) om de PRRSV-status van zuigende biggen te bepalen.
Voor dit project zullen 5 bedrijven met klinische PRRS-problematiek in de kraamstal opgevolgd worden gedurende 5 werpgroepen. In elke werpgroep zal bloed van zeugen en van biggen worden genomen bij 5 nesten op dag van het behandelen van de biggen. Daarnaast zullen er van deze nesten eveneens ‘processing fluids’ verzameld worden, een orale swab en een nog uierdoekje van de zeug. Van zodra de resultaten van dit extra onderzoek beschikbaar zijn, maken we ze bekend.
Heeft u of kent u een bedrijf met klinische PRRS-problematiek in de kraamstal met interesse om deel te nemen aan dit project? Stuur dan een mailtje naar de helpdesk van DGZ (helpdesk@dgz.be) of bel naar 078 05 05 23.
Auteurs: Tamara Vandersmissen, dierenarts DGZ en Bart De Bock, praktijkdierenarts