Pixabay

Pixabay

Nieuwe marker voor de vroege opsporing van nierfalen bij honden

Serumcreatinine is de meest gebruikte niermarker in de diergeneeskunde, maar is niet gevoelig bij milde gevallen.

Chronisch nierfalen (CRF) komt vaak voor en treft vooral oudere honden. Het is het gevolg van een onomkeerbare afname van nefronen, de cellulaire componenten van de nier.

De diagnose wordt gesteld wanneer er gedurende meer dan 3 maanden aanhoudende functionele of structurele veranderingen in één of beide nieren waargenomen worden. Structurele afwijkingen van de nier kunnen herkend worden door middel van röntgenfoto's of echografie. Veranderingen in de normale nierstructuur worden bij deze patiënten echter niet altijd gedetecteerd en de resultaten weerspiegelen niet de mate van functionele beperking. Daarom is het bij vermoeden van CRF essentieel om de nierfunctie te beoordelen om de diagnose te bevestigen.

Het meten van de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) wordt beschouwd als de gouden standaard om de nierfunctie te beoordelen, en de klaring van inuline via de urine wordt gebruikt als referentiemethode. Inulineklaring wordt echter niet vaak gebruikt in de klinische praktijk, endogene niermarkers worden vaker gebruikt voor routinematige beoordeling van de nierfunctie. De serumcreatinineconcentratie is de meest gebruikte marker in de diergeneeskunde, maar die is niet gevoelig voor het detecteren van lichte dalingen van de GFR. Daarom is het belangrijk studies uit te voeren in de zoektocht naar betere markers die de detectie van CRF in een vroeg stadium mogelijk maken.

Uromoduline, ook bekend als Tamm-Horsfall-eiwit, is het meest voorkomende urine-eiwit onder normale fysiologische omstandigheden bij honden en mensen. Het is een glycoproteïne dat uitsluitend geproduceerd wordt door de epitheelcellen die het dikke stijgende deel van de lis van Henle bekleden en, in mindere mate, door het  eerste deel van de distale tubulus.

Vroege stadia van nierziekte

Om deze reden vond recent onderzoek plaats om de serumconcentratie van uromoduline bij honden met CRF te evalueren alsook naar de  diagnostische prestaties, om zo honden met CRF te onderscheiden van gezonde honden.

Om het onderzoek uit te voeren, werden 49 honden met CRI geclassificeerd volgens het stadium van de ziekte (stadium 1, n = 23; stadium 2, n = 20; stadium 3-4, n = 6) en 25 gezonde honden in een controlegroep.

De serumconcentratie van uromoduline werd gemeten met een hondenspecifieke enzyme-linked immuno sorbent assay (ELISA) en getest op de correlatie met conventionele niermarkers die gebruikt worden om nieraandoeningen vast te stellen ​​en de progressie ervan te meten.

De serumconcentraties van uromoduline lagen significant lager in de CRF-groep dan in de controlegroep, maar er werd geen significant verschil waargenomen tussen de CRF-stadia. Er was een negatieve correlatie tussen de serumconcentratie van uromoduline en de conventionele niermarkers (concentratie van ureum, creatinine en van serum-SDMA [symmetrische dimethylarginine])

De auteurs besloten dat de serumconcentraties van uromoduline verlaagd waren bij honden met CRF en dat serumuromoduline een voordeel kan hebben ten opzichte van conventionele niermarkers voor het opsporen van CRF in een vroeg stadium.

Verder kan serumuromoduline, vanwege zijn tubulaire oorsprong, een nieuw perspectief bieden bij de evaluatie van de nierfunctie. Onderzoek naar de effecten van niet-renale factoren op de serumconcentraties van uromoduline en het directe verband tussen tubulo-interstitiële afwijkingen en circulerende uromodulineconcentraties zijn echter nodig.