Slechte omgangsvormen ten opzichte van diergeneeskundig personeel zorgen zowel voor hogere angst- en depressieniveaus als voor een verhoogd risico op burn-out en kunnen ertoe leiden dat sommigen hun toekomst in het beroep in twijfel trekken.
Onder leiding van psychologen van de Universiteit van Aberdeen werd in een studie de onbeschaafdheid van klanten en collega's tegenover dierenartsen en dierenartsassistenten in het Verenigd Koninkrijk en Ierland onderzocht.
Het onderzoek volgt eerdere studies op waaruit blijkt dat agressieve klanten een stressfactor voor alleen werkende dierenartsen zijn, met name wanneer zij wacht- of nachtdiensten doen.
De recente studie is gebaseerd op een vragenlijst die onbeleefdheid van klanten en collega's onderzocht en door 252 dierenartsen werd ingevuld.
Dr. Amy Irwin van de faculteit Psychologie van de Universiteit van Aberdeen leidde het onderzoek. "Eerdere studies hebben gekeken naar incidenten van agressie, maar wij wilden de impact vaststellen van ongewenst gedrag van lager niveau dat regelmatiger voorkomt: hoe beïnvloedt dit het werk en de geestelijke gezondheid van dierenartsen en hoe kunnen zij worden ondersteund?"
De eerste studie benadrukte het belang van het gedrag van cliënteel. Dierenartsen geven aan dat meerdere gevallen van onbeschoftheid van klanten ertoe zouden kunnen leiden dat zij afstand nemen van klanten, hetzij door minder werkuren of shiften, hetzij door een carrièreswitch.
"Nu uit rapporten blijkt dat meer dan drie miljoen Britse huishoudens sinds het begin van de pandemie een huisdier hebben aangeschaft, staan dierenartsen onder toenemende druk. De cliënten zelf zouden ook problemen kunnen ervaren, met het financiële aspect van de diergeneeskundige zorgverlening als gevoelig punt. Verschillende deelnemers beschreven incidenten die begonnen toen de cliënt de rekening ontving. De deelnemers suggereerden dat deze reacties soms gebaseerd kunnen zijn op schuldgevoelens van de cliënt, die ervoor kiest de behandeling niet voort te zetten of te weigeren omdat hij het zich financieel niet kan veroorloven," aldus de auteurs.
Hoewel zij erkenden dat negatief gedrag van huisdiereigenaren vaak het gevolg was van moeilijke omstandigheden, meldden de dierenartsen dat onbeschoftheid naar hen toe nog steeds een nadelige invloed had, vooral wanneer zij het gevoel hadden dat zij of hun professionele vaardigheden het doelwit waren.
Irwin voegt toe: "Wij hebben vastgesteld dat de zelfidentiteit als dierenarts, gekoppeld aan het verlangen om dieren te beschermen en te helpen, een factor was die bijdroeg tot de reacties op onbeschaafdheid. Wanneer deze wens in twijfel werd getrokken of de dierenarts de schuld kreeg van een slecht resultaat, had dit een negatieve invloed."
Uit de resultaten blijkt dat diergeneeskundig personeel slachtoffer kan zijn van onbeschoftheid van klanten en collega's met verschillende effecten. Onbeleefdheid van cliënteel werd in verband gebracht met verhoogde angst en risico op burn-out, wat zou kunnen worden verklaard door het concept van emotionele arbeid waarbij de dierenarts(assistent) "professioneel moet zijn met een glimlach", zelfs als de cliënt zich ongepast gedraagt.
Een minder beschaafde benadering door oudere collega's viel te linken met een lagere arbeidstevredenheid en een grotere kans om te stoppen. Met name dierenartsassistenten lopen meer kans om de praktijk of zelfs hun beroep te verlaten als zij geen steun vanuit hun praktijk hebben.
Studies bevelen een aantal maatregelen aan om de gevolgen van onbeschaafdheid voor dierenartsen te verminderen, waaronder het creëren van een ondersteunende werkomgeving door het personeel aan te moedigen incidenten te bespreken om steun van collega's te krijgen, en het creëren van procedures voor ondersteuningsmechanismen, zoals voor de omgang met onbeschaafde klanten, protocollen voor het toevoegen van extra personeel dat bijgevolg consulten kan overnemen om dierenartsen de tijd te geven om te herstellen van onbeschaafdheid.