Pixabay

Pixabay

Intacte katten hebben een aanzienlijk kortere levensverwachting

Onderzoekers bestudeerden de oorzaken en factoren die verband houden met sterfte bij een groep van meer dan 3000 huiskatten.

Dankzij de vooruitgang op veterinair gebied, zowel in de behandeling als in de diagnose van ziekten, is de levensverwachting en levenskwaliteit van huisdieren de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen.

Het proces van veroudering en levensduur is echter complex en varieert sterk van diersoort tot diersoort. Studies om de risicofactoren of tekenen van veroudering te identificeren richten zich op verschillende niveaus: moleculair, genetisch, gedragsmatig en ecologisch. Een goed begrip van degeneratieve, infectieuze en niet-infectieuze doodsoorzaken is noodzakelijk voor elke beschouwing van de levensduur van één soort.

Verschillende studies hebben de doodsoorzaken en, tot op zekere hoogte, de factoren die de levensduur beïnvloeden bij huiskatten onderzocht, maar het onderwerp blijft grotendeels onontgonnen terrein. Daarom voerde een groep Amerikaanse onderzoekers een studie uit waarbij 3.108 katten die tussen 1989 en 2019 een postmortemonderzoek ondergingen in een universitair diergeneeskundig onderzoek, werden bestudeerd om de levensduur en factoren die verband houden met sterfte te bepalen.

Ze keken naar demografische en omgevingsfactoren, leeftijd, doodsoorzaak en of de kat al dan niet gesteriliseerd was.

"We waren zeer verrast dat intacte katten van beide geslachten een significant kortere levensverwachting hadden. Dit is een uitstekende ontdekking", aldus de auteurs.

Over het algemeen was de gemiddelde leeftijd waarop intacte poezen stierven 1,5 jaar, maar dit was inclusief kittens die mogelijk geboren waren met een aangeboren aandoening en niet de kans hadden om gesteriliseerd of gecastreerd te worden. De onderzoekers hebben daarom de gegevens opnieuw geëvalueerd om katten jonger dan één jaar eruit te halen. Voor intacte poezen ouder dan 12 maanden was de mediane leeftijd bij overlijden 4,7 jaar vergeleken met 10,5 jaar voor gesteriliseerde poezen. Voor intacte katers ouder dan een jaar was de mediane leeftijd bij overlijden 3,7 jaar vergeleken met 9,8 jaar voor hun gecastreerde soortgenoten.

Bij de meeste zoogdiersoorten leven vrouwtjes gemiddeld langer dan mannetjes, en dat werd ook in deze studie waargenomen. Hoewel de exacte oorzaken hiervan niet bekend zijn, wordt het in verband gebracht met epigenetische veranderingen.

"Dit zijn zeer verschillende gemiddelde leeftijden bij sterfte, die ook de hoge kosten van voortplanting voor vrouwtjes laten zien. We wisten dat katten kanker, nieraandoeningen en hartaandoeningen krijgen, maar we wilden een duidelijker beeld krijgen van wat het ziekteproces kan beïnvloeden of kan bijdragen aan een langere levensduur," verklaren ze.

Kanker en nierziekte

Uit het onderzoek blijkt dat kanker in meer dan 35% van de gevallen de doodsoorzaak was, hoewel het in 41% werd geïdentificeerd. Het heeft dus niet bij alle getroffen katten tot de dood geleid. Ongeveer een derde van de katten had één kwaadaardige tumor, 146 hadden twee tumoren en er waren een paar gevallen met wel vijf tumoren.

De auteurs hebben ook ontdekt dat nierafwijkingen aanwezig waren bij 63% van de katten in het onderzoek. Ze leggen uit: "Hoewel primaire nierziekte verantwoordelijk is voor de dood van 13% van de katten, kan comorbiditeit bij veel meer katten de kwaliteit van leven beïnvloeden of de vatbaarheid voor andere ziekten vergroten".

Daarnaast blijft feline infectieuze peritonitis (FIP) een belangrijke doodsoorzaak bij jonge katten, verantwoordelijk voor ongeveer 1 op de 20 sterfgevallen in het onderzoek. Een andere interessante bevinding was dat katten die binnen én buiten leven geen significant kortere levensduur hadden dan binnenkatten.

Bovendien werd "een FeLV-positieve status geassocieerd met een kortere levensduur, terwijl FIV-positieve status daar niet mee geassocieerd werd".