Recente inzichten in luchtwegaandoeningen bij kalveren en de impact op het antibioticumgebruik

Op donderdag 9 september organiseerde MSD Animal Health een KOL’Laboration Day over luchtwegaandoeningen (BRD) bij kalveren en de impact op het antibioticumgebruik. Twintig stakeholders van verschillende organisaties, zoals universiteiten, regionale laboratoria, overheid, landbouworganisaties en praktijkdierenartsen, waren aanwezig op deze bijeenkomst.

Pneumonee

Dr. Bart Pardon, docent aan de UGent, benadrukte in zijn presentatie dat een nieuwe systematiek van longechografie, via een door hem ontwikkelde snelscanmethode, een nuttige aanvulling is op bestaande diagnostiek om (sub)klinische pneumonie bij kalveren op te sporen (Pneumonee project). Zo werd onder andere aangetoond dat 18% van de kalveren al (sub)klinische pneumonie hadden bij aankomst op het vleeskalverbedrijf, terwijl slechts 2% ziektetekenen vertoonden. Het is daarnaast een tool om de inzet van een antibioticakuur en de therapieduur individueel te evalueren en zo het antibioticumgebruik te reduceren.

Een case-studie van een Belgisch Wit Blauw (BWB) bedrijf met 130 dieren toonde aan dat door intensieve begeleiding en gebruik makend van echografie een reductie in het antibioticumgebruik van meer dan 50% mogelijk was.  

Arsia 

De onderzoeker van ARSIA, Dr. Thierry Petitjean, besprak de resultaten van hun BRD kit van januari 2019 tot en met juli 2021, uitgevoerd op aangeboden kadavers. Luchtwegaandoeningen zijn verantwoordelijk voor 25% van de autopsie aanvragen versus 45% voor maag-darmaandoeningen. Er lijkt een seizoensgebonden relatie te zijn voor de kiemen die worden aangetoond met de kit: BRSV duidelijk meer in de wintermaanden en Pasteurella multocida in de zomer. Voor Mycoplasma bovis is er geen seizoenrelatie gevonden. Bij chronische aandoeningen van de longen worden vooral Pasteurella multocida en Mycoplasma bovis aangetoond. Verder wordt Mannheimia haemolyticavooral bij dieren jonger dan 1 maand aangetoond.

Zijn collega Dr. François Claine presenteerde resultaten van het Mycoplasma bovisproject. Uit een door hen uitgevoerd Mycoplasma bovis prevalentie onderzoek, bleek dat 85% (n=29482/34302) van de koeien die getest waren seronegatief werden bevonden. Het percentage bedrijven dat meer dan 10 dieren had verkocht die allen seronegatief waren bedroeg 34.2% (338/986).

Momenteel zijn slechts 13 bedrijven gestart met vaccinatie gebruikmakend van een door ARSIA geproduceerd autovaccin tegen Mycoplasma bovis. Sommige, doch niet alle veehouders merkten hierna een klinische verbetering. Er wordt vermoed dat bedrijfsomstandigheden en het moment van vaccinatie de resultaten kunnen beïnvloeden. Daarom dienen verdere gegevens van meer bedrijven verzameld te worden om hierover beter te kunnen oordelen. 

Dierenkliniek Venhei

Als laatste presenteerde dierenarts Randy Boone over zijn praktijkervaringen met BRD en impact op antibioticumgebruik in de vleeskalversector. Dierenkliniek Venhei heeft een eigen portaalsite ontwikkeld voor de medicijnregistratie van zijn cliënteel. Hierdoor kunnen zij zowel eigen analyses uitvoeren, maar ook de veehouders en controlerende instanties betrouwbare informatie aanleveren. De druk op verdere daling van het antibioticumgebruik heeft naar zijn mening een negatieve impact op het dierenwelzijn. Uit zijn cijfers blijkt dat de sterfte onder vleeskalveren en het percentage achterblijvers de laatste jaren is toegenomen. Door het presenteren van enkele praktijkvoorbeelden bij mannheimia en salmonella uitbraken liet hij zien dat naast strikte managementmaatregelen, antibiotica uit de rode groep noodzakelijk blijven. Een verdere daling van het antibioticumgebruik in de vleeskalverhouderij is niet eenvoudig, maar het vaccineren van dieren tegen BRD op het herkomstbedrijf of op het vleeskalverbedrijf zou hiertoe kunnen bijdragen.

Dierenarts Randy Boone sloot af met de conclusie dat bij het antibioticumdossier samenwerking tussen de instanties en de dierenarts in het veld onderbouwde resultaten geeft met een minimum aan dierenleed.