Studie geeft wederzijdse voordelen van interactie tussen autistische kinderen en katten aan

De studie evalueerde parameters bij de kat, zoals cortisolspiegels in de ontlasting of verhoogd lichaamsgewicht. Daarnaast onthulde het onderzoek dat huisdieren kunnen helpen bij het verminderen van stress en angst bij autistische kinderen en hun ouders.

Hoewel het bewezen is dat het houden van huisdieren bijdraagt aan het verminderen van stress en angst bij kinderen met autisme, toont een nieuwe studie van de Universiteit van Missouri aan dat lid worden van een gezin ook voordelen heeft voor katten.

Het is dus belangrijk om niet alleen na te gaan hoe gezinnen met kinderen met autisme baat kunnen hebben bij huisdieren, "maar ook of de relatie stressvol is voor katten die worden geadopteerd in een nieuwe, mogelijk onvoorspelbare omgeving", zegt Gretchen Carlisle, onderzoekster bij de Universiteit van Missouri, College of Veterinary Medicine.

In dat opzicht benadrukken de onderzoeksresultaten de wederzijdse voordelen van de mens-dierinteractie en onthullen ze dat huisdieren stress en angst bij autistische kinderen en hun ouders kunnen helpen verminderen. 

Om het onderzoek uit te voeren, volgde het onderzoeksteam katten uit een asiel gedurende 18 weken nadat ze waren geadopteerd door gezinnen met minstens één autistisch kind.

Dieren werden eerst beoordeeld met behulp van een temperamentprofiel voor katten om katten met een kalm en ontspannen temperament te identificeren. Eens de families een kat hadden uitgekozen om te adopteren, brachten onderzoekers 2-3 dagen na adoptie huisbezoeken om de katten in de gaten te houden, daarna elke zes weken gedurende 18 weken, om te zien hoe ze aan het wennen waren aan hun nieuwe familie.

"Cortisol is een maatstaf voor stress die we hebben gevolgd door fecesmonsters van de katten te verzamelen, en we merkten in de loop van de tijd een significante afname van cortisol", zegt Carlisle. "Katten hebben ook de neiging om gewicht te verliezen als ze niet eten vanwege stress, maar wij hebben vastgesteld dat de katten kort na de adoptie wat aankwamen en dat gewicht vervolgens in de loop van de tijd aanhielden. Beide resultaten gaven dus aan dat de katten zich goed aanpasten", voegt ze toe. 

Aan de andere kant merkt Carlisle ook op dat "kinderen met autisme gevoeligheidsproblemen en af en toe problematisch gedrag kunnen hebben, vergezeld van plotselinge, luide uitbarstingen. Om deze reden kan het bestuderen van geadopteerde katten om te bepalen of ze een kalm, ontspannen temperament hebben, de compatibiliteit op lange termijn voor zowel het kind als het dier verbeteren.

Samenvattend concludeert de onderzoekster door te benadrukken dat "zorgen voor het welzijn van katten cruciaal is vanuit een humanitair oogpunt, en dit onderzoek helpt ook het personeel van dierenasielen om de financiële en managementobstakels te overwinnen die kunnen optreden wanneer katten worden teruggebracht naar asielen als ze zich niet goed kunnen integreren in het adoptiegezin. De hoop is dat andere wetenschappers zullen voortbouwen op het werk van ons verkennend onderzoek, zodat katten uit asielen en gezinnen van kinderen met autisme hier voordeel uit kunnen halen.”