Foto: Pixabay

Foto: Pixabay

Vergelijking van de effectiviteit van verschillende behandelingen voor de behandeling van atriumfibrillatie bij honden

Momenteel zijn er geen richtlijnen betreffende de medische behandeling van honden met secundaire atriumfibrillatie.

Atriumfibrillatie (AF) bij honden is de meest voorkomende supraventriculaire tachyaritmie bij honden en wordt vaak gezien bij dieren met hartaandoeningen die gepaard gaan met remodellering van het atrium (secundaire AF). Atriumfibrillatie vermindert het hartminuutvolume en bevordert het optreden van congestief hartfalen (CHF) en verhoogt het risico op plotse dood.

Gezien de hoge prevalentie van deze aritmie en de impact ervan op de overleving, is een passende behandeling essentieel. Bij secundaire AF is controle van de ventrikelfrequentie (ritmecontrole) de meest gebruikte behandeling om de overlevingstijd van honden met deze aandoening te verlengen.

Hoewel het klinische voordeel van een effectieve hartslagcontrole goed bekend is bij AF bij honden, is de keuze voor antiaritmica om dit te bekomen  controversieel. Momenteel zijn er geen richtlijnen beschikbaar voor de medische behandeling van honden met secundaire AF en anti-aritmica worden vaak meer voorgeschreven op basis van persoonlijke ervaring dan op gedegen wetenschappelijk bewijs. Factoren die verband houden met deze keuze zijn onder meer de veronderstelde/waargenomen efficiëntie en veiligheid van de medicatie. Het is echter interessant om op te merken dat er tot op heden slechts weinig studies beschikbaar zijn waarin de  werkzaamheidspercentages en bijwerkingen van verschillende anti-aritmica-protocollen bij honden met AF worden geëvalueerd en vergeleken.. Dit kan de behandelingsopties in de praktijk beïnvloeden.

Doeltreffendheid van verschillende behandelingen van atriumfibrillatie bij honden

In Italië werd een retrospectieve studie uitgevoerd op een populatie honden met AF. De doelstelling was de evaluatie van behandelingen met verschillende anti-aritmica protocollen en  de geselecteerde gegevens gedetailleerd beschrijven op gebied van werkzaamheid en veiligheid.

De medische dossiers van honden die tussen 2012 en 2024 werden behandeld voor secundaire AF werden retrospectief geëvalueerd. In deze studie werden honden opgenomen die werden behandeld met een combinatietherapie van diltiazem en digoxine (CT Dilt+Digox), monotherapie met diltiazem (MT Dilt), monotherapie met digoxine (MT Digox) of monotherapie met amiodaron (MT Amiod).

Deze keuze was gebaseerd op eerdere studies waaruit bleek dat de vier genoemde protocollen het meest werden voorgeschreven bij honden met secundair AF. Voor opname in het onderzoek waren minimaal twee evaluaties vereist. De eerste evaluatie was de dag van de AF-diagnose, wat het voorschrijven van de hoger vermelde anti-aritmica (T0) motiveerde. De tweede evaluatie was de eerste controle die werd uitgevoerd na de opstart van de antiaritmica, waarbij Holter-monitoring werd uitgevoerd (T1).

Voor elke hond werden de T0- en T1-data, klinische en klinisch-pathologische bevindingen en elektrocardiografische en echocardiografische metingen uit de medische dossiers verzameld. De werkzaamheid van de antiaritmica werd via electrocardiografie  gedefinieerd als een verlaging van de gemiddelde hartslag tijdens Holter-monitoring tot ≤125 slagen/minuut.

Vierenvijftig honden werden geselecteerd voor deelname, 28 kregen CT Dilt+Digox en 26 kregen monotherapieën (MT Digox = 16; MT Dilt = 5; MT Amiod = 5).

Combinatiebehandeling significant efficiënter

De auteurs stelden vast dat de efficiëntie bij honden die werden behandeld met CT Dilt+Digox significant hoger was dan bij honden in de groep met samengestelde monotherapie (d.w.z. MT Dilt + MT Digox + MT Amiod).

Evenzo was het aantal bijwerkingen bij honden die werden behandeld met CT Dilt+Digox vergelijkbaar met het aantal bijwerkingen waargenomen bij honden in de groep met samengestelde monotherapie.

Volgens de auteurs is deze studie één van de meest uitgebreide onderzoeken naar de werkzaamheid en veiligheid van anti-aritmische behandelingen bij honden met secundaire AF. Deze bevindingen ondersteunen niet alleen enkele eerdere resultaten, maar leveren ook aanvullende informatie om onze kennis van de effecten van courant gebruikte anti-aritmica bij AF bij honden uit te breiden.

De studie suggereert dus dat CT Dilt+Digox over het algemeen efficiënter is voor het verlagen van de van de mate van ventrikelrespons dan een behandelingsprotocol op basis van een enkel anti-aritmicum, omdat met het  CT Dilt+Digox protocol vaker een optimale maximale hartslag wordt bereikt.

Een andere klinisch relevante uitkomst van deze studie heeft betrekking op de overlevingstijd: de gedocumenteerde overlevingstijd bij honden in de CT Dilt+Digox-groep was significant langer dan die bij honden in de MT Digox-groep (respectievelijk 333 dagen tegenover 90 dagen).

Samenvattend concluderen ze dat deze studie gedetailleerde gegevens levert over de effectiviteit en veiligheid van de verschillende anti-aritmie protocollen die worden gebruikt voor de frequentiecontrole bij honden met secundair AF. Uit de resultaten blijkt dat de combinatie CT Dilt+Digox de beste eerstelijnsbehandeling is bij honden met secundaire AF . Daarentegen lijkt het gebruik van één enkel anti-aritmicum zoals diltiazem, digoxine en amiodaron een minder goede behandelingswijze te zijn te zijn, die bijgevolg over het algemeen afgeraden wordt. De auteurs suggereren echter dat er meer studies nodig zijn om meer informatie te bekomen over honden met secundair AF die worden behandeld met verschillende anti-aritmica-protocollen.