“Ongeveer 60% van de katten in de VS heeft overgewicht, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals diabetes en chronische ontstekingen. Hoewel veel studies gewichtsverlies bij katten hebben onderzocht, is er weinig aandacht besteed aan het net zo belangrijke omgekeerde proces. In dit onderzoek wilden we meer te weten komen over de metabole en gastro-intestinale veranderingen die optreden als gevolg van overvoeding en gewichtstoename bij katten,” legt co-auteur Kelly Swanson uit.
Aan het onderzoek deden 11 volwassen gecastreerde katten mee. Ze kregen standaard droog kattenvoer en na twee weken van eerste metingen mochten ze zoveel eten als ze wilden. De onderzoekers namen regelmatig bloed- en ontlastingsmonsters en hielden de lichamelijke activiteit bij.
Eens de katten te veel mochten eten, verhoogden ze onmiddellijk hun voedselinname aanzienlijk en begonnen ze aan te komen. Bij aanvang was hun gemiddelde body condition score (BCS) 5,41 op een schaal van 9 punten. Na 18 weken overeten was deze gestegen tot 8,27, wat overeenkomt met 30% overgewicht. De BCS is gelijk aan de body mass index (BMI) voor mensen, en 6 of meer wordt beschouwd als overgewicht, aldus de auteurs van het onderzoek.
De onderzoekers analyseerden veranderingen in de ontlasting, gastro-intestinale transittijd, spijsverteringsefficiëntie (verteerbaarheid van voedingsstoffen) en de bacteriële samenstelling van de microbiota gedurende de 20 weken van het onderzoek.
“We ontdekten dat naarmate de katten meer aten en zwaarder werden, de gastro-intestinale transittijd afnam, net als de spijsverteringsefficiëntie. Wanneer het lichaam minder voedsel binnenkrijgt, is het efficiënter in het extraheren van voedingsstoffen. Maar als de hoeveelheid voedsel toeneemt, gaat het sneller door het spijsverteringsstelsel en worden er minder voedingsstoffen uitgehaald”, legt Swanson uit.
Ze vonden ook significante veranderingen in de microbiële samenstelling van de darmen bij magere katten op de basislijn en na 18 weken gewichtstoename. De relatieve overvloed aan Bifidobacterium, dat een antimicrobiële activiteit heeft, ziekteverwekkers remt en het immuunsysteem stimuleert, nam toe, terwijl Collinsella, dat vezels afbreekt en in verband wordt gebracht met ontstekingsbevorderende ziekten, afnam.
“Deze resultaten zijn tegengesteld aan die gemeten bij mensen met overgewicht en suggereren dat hun associatie met gewichtstoename complex is,” legt Swanson uit.
“De verandering in de gastro-intestinale transittijd was een nieuwe bevinding en een mogelijke reden voor de verandering in de fecale microbiota. Toekomstige studies zouden moeten overwegen om de transittijd te meten om veranderingen in het microbioom van huisdieren beter te kunnen verklaren,” voegt ze eraan toe.
Naarmate de voedselinname van de katten toenam, nam ook hun fecale productie toe. Tegelijkertijd daalde de pH van de ontlasting, wat betekent dat de ontlasting zuurder werd.
“Bij mensen duidt een lage pH van de ontlasting op een slechte absorptie van koolhydraten en vetten. Onze resultaten komen hiermee overeen, aangezien een verlaagde pH-waarde van de ontlasting overeenkomt met een verhoogde voedselinname en een verminderde verteerbaarheid,” legt de expert uit.